Ik heb een hypothese over de hersenen van mijn zoon.
Mijn zoon is autistisch.
'Okee, eh...,' zul je vragen, 'Wat? Ik bedoel.... Hypothese? Je hebt dan toch een diagnose? Waarom heb je dan een hypothese nodig over de hersenen van je zoon?'
En dat klopt natuurlijk.
Maar wat het is, wat ik probeer is, een beetje zoals Albrecht Dürer een bijzonder goed gelijkende houtsnede van een neushoorn maakte enkel op basis van verhalen en beschrijvingen zonder ooit een neushoorn in het echt te hebben gezien, wat ik probeer is mij een beeld te vormen van wat er zich in het hoofd van mijn zoontje afspeelt. Omdat daar, binnen in dat hoofd, de wereld anders is, anders werkt. De natuurwetten zijn volkomen verschillend, dingen vallen omhoog, de ruimte is niet gekromd maar gebocheld, woorden hebben geen betekenis maar alleen maar kleur en smaak.
Als je hem intuïtief probeert te begrijpen, kom je niet ver. Hij is als een kat temidden van een roedel honden. Zijn staart omhoog betekent niet per se dat hij in een goed humeur is, zoals wij honden misschien denken.
Dus hebben we een extra bril nodig als we naar hem kijken. Zonder zo'n bril is hij een wazig, verontrustend, onbegrijpelijk mens-achtig wezentje. Iets vreemds in het omhulsel van een jongetje.
|
Revolution in the brain |
Revolution in the brain
Mijn hypothese is als volgt: Maus zijn brein is altijd in een staat van revolutie, van opstand, protest. Er is een constante cycloon van vermengde gedachten, indrukken, affecten en emoties die door zijn hoofd ronddraaien. En deze constante onrust weerhoudt hem ervan adequaat te reageren, weerhoudt hem ervan een begrip te vormen over de wereld om hem heen en de mensen daarin. En noopt hem om elk stukje van die wereld wat hij begrijpt, eindeloos te herhalen. Omdat hij alleen aan die kleine onderdelen houvast heeft. Hij kan alleen subsecties van de werkelijkheid begrijpen, maar ze niet aan elkaar knopen. Het wordt nooit één enkele wereld waar hij in leeft. En hij lijkt door die subsecties van de werkelijkheid te worden opgesloten, opgezogen, rondgetold.
Frontale aanval
Maus scoorde vrij laag op een IQ-test, ongeveer 52/56 of zo, op het cognitieve en performale gedeelte. En dat verbaasde me. Zijn ogen zien er altijd zo helder en levendig uit. Intelligent.
En ik weet, uit de boeken en documentaires en websites over autisme, wat er anders is in zijn hersenen. Dat waar wij, de hond-mensen, de eindeloze hoeveelheid aan prikkels en informatie uit de buitenwereld in banen leiden, waar onze hersenen een deel van al die informatie gewoon als niet relevant en niet ter zake doend uitsluiten of negeren, waar wij als het ware een veld met een aantal platgetreden paden hebben om ons langs voort te bewegen, daar heeft Maus het hele veld voor zich liggen, zonder sporen, zonder paden, elke stap is een splitsing. Elk grassprietje is belangrijk of kan belangrijk zijn.
De wereld is een voortdurende frontale aanval, in plaats van iets om naar te kijken, en in te leven.
|
Mijn naam heet Maus - c Jenne Bleijenburg |
Maar, ondanks die IQ-score, weet ik dat hij een slimme jongen is. Ik kan dat op de één of andere manier voelen. Dat klinkt natuurlijk als een vader die koste wat kost het lage IQ van zijn zoontje probeert te ontkennen. Nog afgezien van het feit dat het, omdat die door mij veronderstelde verborgen intelligentie blijkbaar niet tot uiting komt, een betekenisloze propositie is. Omdat het onkenbaar is. Evidentie trancedent.
Zoals een boom die omvalt in een bos waar niemand dat ziet. En er zelfs geen vogels of eekhoorns zijn die het waarnemen. Zo'n boom kan net zo goed niet zijn omgevallen. Ik bedoel: Misschien kunnen mijn twee andere zoons krokodillen wel helemaal naar de maan gooien, maar dat we daar aangezien we hier geen krokodillen bij de hand hebben nooit achter gaan komen.
Maar toch, ik geloof dat er ergens in dit vreemde jongetje een intelligent kind zit. Als een vogel in een kooi.
En "vreemd" is hij.
Zodra je een gesprek met hem aangaat merk je dat er iets aan de hand is. Hij begint meestal met een grappige of eigenzinnige opmerking, maar vanaf dat moment loopt een dialoog al snel uit de hand. Hij praat alsof hij een Formule 1-auto is die over een slingerend B-weggetje probeert te rijden. Met bomen links en rechts en hier en daar een onverwachte koe.
"Dus hij is niet zo slim, maar je gelooft dat hij intelligent is?" zul je zeggen, "Klinkt hier niet als een bijzonder consistent verhaal. Hoe verzoen je deze logisch tegenstrijdige stellingen?"
Leuk dat je dat vraagt.
Ik denk dat het zo zit: Door de verstoorde informatieverwerking in zijn hersenen, waar sommige delen niet lijken samen te werken zoals zou moeten, ziet hij niet wat wij zien. Onze wereld en zijn wereld zijn fundamenteel onvergelijkbaar. Je merkt dat al aan de manier waarop hij praat: soms lijken woorden gewoon uit hem te sijpelen. Rare woorden, mooie woorden. Zinnen als exotische vogels en biotopen. Hij spreekt als een dichter, maar dan een dichter uit een ander land die een eerste proefversie van een woordenboek gebruikt, vol misdrukken en errata. Een dichter die herhaling één de belangrijkste dichtvorm vindt. En hoe grappig hij soms ook spreekt, er zit ook een element van wanhoop in. Alsof hij weet dat zijn woorden niet betekenen wat hij wil dat ze betekenen. Dat zijn taal ergens anders thuishoort, in een andere wereld. De wereld van Maus.
Het is misschien een gezocht zijspoor, maar als ik naar hem kijk denk ik vaak aan Berkeleys verklaring voor de continuïteit in de volgens hem Fenomenalistische wereld. (Daar moest ik echt om lachen toen ik het voor het eerst las.) Berkeley dacht dat de dingen geen onafhankelijk bestaan hebben, maar alleen bestaan als ideeën in een geest. Een boom die omvalt in een bos waar dit omvallen door niets of niemand wordt waargenomen valt niet om. Maar zo'n wereldbeeld roept dan de vraag op: Hoe komt het dat objecten continu lijken te bestaan ook wanneer je even niet kijkt. Wanneer je je lunch in een lunchbox doet, is de lunch er nog steeds als je de box drie uur later opent. Terwijl er in die tussentijd niemand naar gekeken heeft.
Berkeley verklaart dit door te stellen dat deze continuïteit het bewijs is voor het bestaan van god. (En ik neem aan dat zijn god de God met een hoofdletter G is, en niet een van de vele goden uit bijvoorbeeld het pantheon van de Hettieten.)
Omdat die God degene is die altijd naar alle dingen kijkt, die alles in de gaten houdt, als een reusachtige alziend oog, een Big Brother
Als we deze conclusie extrapoleren, is het ook het bewijs dat God ogen moet hebben die heel anders worden gehydrateerd dan onze ogen, want het impliceert dat deze god nooit mag knipperen. Misschien is er wel een engel voortdurend bezig er vocht overheen te spuiten met een plantespuit ofzo.... Maar dit terzijde.
Ik denk dat Maus verloren is in een wereld zonder deze god, zonder Berkeleys God. In zijn wereld waar mensen, dingen en situaties verdwijnen en weer verschijnen. Waar geen allesomvattende structuur is. Geen continuïteit. Het is een fragmentarische wereld; fragmentarisch op zowel het conceptuele, ruimtelijke, als ook het temporele vlak.
Zo naar hem kijken verklaart veel. Geeft mij houvast.
Ook al krijg ik er ook een machteloos gevoel bij.
Omdat ik geen god in zijn wereld kan plaatsen die alles goed zal maken.
Die de gebeurtenissen aan elkaar koppelt.
Die een patroon breit in de eindeloze loshangende kluwen van gebeurtenissen.
Omdat ik de manier waarop zijn hersenen werken niet kan veranderen.
Maar ik hoop dat hij ouder wordend meer zal gaan begrijpen, dat we hem de mentale instrumenten kunnen geven waarmee hij de onrust in zijn hoofd kan temmen. Dat hij, hoewel meer afgeleid en bewuster van elke beweging en elk detail om hem heen dan de meesten van ons, zijn weg zal kunnen vinden in deze stuurloze wereld. In dezelfde draadloze en goddeloze wereld als die waarin ik leef.